Clubreis Cala Joncols – Roses – Spanje (juli 2012)

Nieuwsbericht

Clubreis Cala Joncols 2012

19 – 20/07 afreis naar roses:
Zo zijn we van start gegaan… omstreeks 5u30 vertrokken we vanuit Antwerpen richting onze eerste tussenstop, Le canard au Parapluie rouge. Dit was onze eerste B&B die ongeveer in het midden van Frankrijk ligt, laat ons zeggen een slordige 600km.  Voor mij was dit de eerste keer om een verre reis te doen met tussenstops maar ik kan het zeker iedereen aanraden. Zeker wanneer er kleine kinderen bij zijn. Zeg nu zelf, iemand voor meer dan 6u in een autostoel plakken en de nodige weerkerende vraag ‘zijn we er bijna’ of ‘is het nog lang’ te aan horen is best te vermijden.  Ook het echte vakantie gevoel start al meteen. We reisden samen met Charlotte , Johan en Wout, welke we keurig volgden. Onze enigste zorg was Parijs die dag. Maar niet getreurd! De tijd van de papieren kaarten is inmiddels al lang voorbij. De Gps leidt ons er wel doorheen. Iets wat het ‘mekaar volgen’ een stuk makkelijker maakt. Dit dachten we toch althans… In Parijs aangekomen, file zoals voorspeld en mekaar dan ook kwijtgespeeld. Maar zoals al eerder gezegd we reden op Gps, dus na de file zouden we mekaar terug tegenkomen, zou je denken. Maar ja, er zijn natuurlijk meer wegen die naar Rome gaan en Johan zijn Gps had duidelijk zin in een kleine de-tour. Dat is dan weer het nadeel van Gps,  je verliest een beetje het overzicht. Dus dan maar even, tijdens de lunchpauze, back to the old days. Ik had nog een papieren kaart achter in de auto, welke voorzien was van de nodige schimmel -eens een keer nat geworden- waarop we konden checken hoe onze vrienden aan het rijden waren. Ze vervolgde hun reis langs een rode weg, beter gekend als de “route national”.
Achteraf is dan gebleken dat een instelling van Johan’s Gps op ‘vermijd tolwegen’ stond. Iets wat in Frankrijk onontbeerlijk is, stond uit.
Dan maar, rendez-vous aan de B&B.
Omstreeks 14u arriveerden we dan aan onze eerste B&B. We konden echter nog niet op onze kamer, die waren nog niet klaar. Dan maar even iets drinken in een nabij gelegen dorpje, waar Charlotte en Johan ons na een half uurtje vervoegden. Een pastis’ke in Frankrijk kan natuurlijk niet ontbreken!

Goed geslapen en gegeten. Genoten van de gastvrijheid en de accommodatie die ons werd aangeboden.  Een lekker ontbijt en we konden vertrekken richting onze tweede B&B ‘la terrasse de Genat’. Gelegen iets voorbij Toulouse, aan de voet van de Pyreneeën. Daar werden we tegen 17u verwacht.

Ons plan om Perpignan te vermijden en via Andorra, Spanje binnen te sluipen kreeg stilaan vorm. Ongeveer 20km van onze tweede stop werden we van de hoofdbaan gestuurd en ging onze reis
verder langs de lokale Franse wegen. Welke kleiner en kleiner werden… De laatste 5km werd een bergpasje wat nog bestond uit asfalt, maar waar in het midden van de rijstrook de vegetatie al zijn weg had gevonden. Het werd zelfs zo erg dat dalend en stijgend verkeer mekaar niet kon passeren alvorens een inham te zoeken waar je even kon stilstaan om het eventuele verkeer door te laten. Gelukkig was dat er niet. Ik denk dat wij de enigste waren op die berg. Na vele haarspelt bochten en  vermijden van putten zijn we dan veilig en wel aangekomen op onze tweede B&B.

Van het Spaanse weertje was nog niet veel te merken, het regende en het idyllische uitgezicht van Pyreneese bergen  werd omsluiert door laag hangende wolken. Op het adres van aankomst flitste even de gedachte door ons hoofd dat we in een opgekalfaterde stal moesten overnachten. Bij het aantreden van de inkom  verdween deze flits in het niets en konden we de wauw’s en de amaai’s al snel niet meer op één hand tellen. Onze eerste B&B was al zo’n meevaller maar dit was toch nog iets anders.

Wist je dat het uitbaten van een B&B met een aantal spelregels gepaard gaat? Zo is het namelijk verplicht dat de eigenaars samen met de gasten s ‘avonds aan tafel mee eten en er lokale producten moeten gebruikt worden.

Na weeral een goede overnachting en een goed ontbijt konden we aan onze laatste 300 km beginnen. Onze reis ging door de Pyreneeën met als achterliggende reden de file in Perpignan te vermijden. Ook hier weer een paar Gps problemen maar dan met die van mij. Hij verkoos de enkelbaans bergpasjes boven de tweebaansvak wegen. Zelfs een vermoedelijk sluip-wegeltje bracht ons tot over de Spaanse grens. Als we dan de bergen uiteindelijk uit reden konden we via een autovia de finale kilometers afleggen. Na aankomst in Rosas restte er nog 10km, waar we volgens de Gps nog een 30 min over zouden doen. Al snel werd duidelijk waarom! We waren al gewaarschuwd dat de weg naar Cala Joncols voor een 7 tal km onverhard was. Op deze weg lag ook het gerenommeerde restaurant El Bulli. Awel, tot daar liep ook de asfalt en verder was het een rotsachtige weg die ons verder naar de eindbestemming bracht.

21/07 aankomst:

Op de parking aangekomen, welke al redelijk vol stond, troffen we onze kameraden aan die inmiddels elk op hun eigen manier naar Cala Joncols waren afgezakt. High lights waren Bruno en Carine die omstreeks 6u s’morgens al gearriveerd waren en Thomas, Ann, Femke en Line, die vanuit Italië hun reis waren gestart en heel de nacht hadden gereden om voor de files in Perpignan op hun bestemming te geraken. Last but not least arriveerde Pascal en Kaat die onderweg in Frankrijk nog enige zaakjes wisten te besluiten. Om 19u was er nog de algemene uitleg van het hotel en duikschool die ons wegwijs maakte in de gebruiken des huizes.
Nadat iedereen zijn sleutel van de kamer had bekomen en die ook wist te behouden, konden we deze dag besluiten met een drankje en welverdiende nachtrust.

Er werd twee maal per dag gedoken. Eentje om 10u en de volgende om 16u. Die dag stond er een felle ‘tramontane wind’ die voor een groot stuk de duikplaats bepaalde.

Tramontana is een bijzondere windconditie die een eigen naam gekregen heeft. De tramontana (etymologie: transmontanus (Latijn), de overkant van de bergen) is een droge, koude en sterke wind, die vanuit het noord-westen waait in de Franse regio Languedoc-Roussillon, de Spaanse regio Alt Empordà en op het eiland Minorca. Hij versnelt, door het Venturi-effect (Wet van Bernoulli), tijdens zijn doorgang tussen de Pyreneeën en het zuiden van het Centraal Massief. De tramontana komt meestal op na een periode van minder goed weer, waarna mooi weer volgt. De tramontana-wind haalt minimaal een windsnelheid van 3 beaufort, maar kan soms tot 9 beaufort aantrekken. Windvlagen van 150 km/uur komen regelmatig voor. Aan de kust is hij gewild door ervaren windsurfers. Volgens de inwoners van de Languedoc-Roussillon waait de tramontana-wind steeds in een veelvoud van 3 dagen. In die zin is de tramontana vergelijkbaar met de mistral.

Door deze Tramontana kon je met de boot, als je met je gezicht naar de zee stond, enkel naar links varen. Links lagen er niet zoveel duikplaatsen dus maar hopen dat deze snel ging liggen. En dat deed hij ook.  De volgende dag was het al een stuk minder waardoor we wel andere duikplaatsen konden bezoeken.
Ik merkte wel dat de tijdens de eerste duik, de organisatie van onszelf aan boord nog wat fine tuning kon gebruiken. De tweede duik was er van die chaos aan boord al niets meer te merken en liep alles van een leiendakje. De crew aan boord was zeer behulpzaam en keek erop toe dat wij volgens de huisregels doken. Zo mocht er niet langer dan 60min worden gedoken met een maximum diepte van -40 meter. Ik kan zeggen met een 12-liter fles moet het niet veel meer zijn. Zeker als je de diepere regionen opzoekt is het na 30 á 40 min al voorbij. Met 50 bar terug boven komen was dan ook niet  altijd even eenvoudig. Alsook de boot terug vinden was ook , voor mij toch, niet altijd even eenvoudig. Voor het KDD brevet had ik nog een aantal 40-tigers nodig (een stuk of tien) en omdat het bij ons toch niet zo evident is, was dit de uitgekozen moment om dit te doen.
Na onze eerste duiken kregen we al snel een roepnaam die luide naar onze nationale trots: “Het patatjes team” werd geboren.

Bij terug keer van onze tweede dag duiken zag het er naar uit dat in de verte slecht weer opkomst was. Maar niets was minder waar, wat leek op slecht weer werd later, toen we het nieuws vernamen, een bosbrandje dat vlak aan de grens tussen Frankrijk en Spanje woede. Honderden hectare werden er in de as gelegd en al snel bracht de wind ons de geur van verbrand hout.
De brand was redelijk hevig. Autostrades werden ontruimd en afgesloten. De crew van het hotel was toch wel bezorgt. Het was niet ondenkbaar dat de wind eventueel zou draaien en de brand onze richting zou uitkomen. Na twee a drie dagen was de brand onder controle en hing er af en toe nog een BBQ-geur in de lucht.

Om even de dag te schetsen ging het er als volgt aan toe. Om 8u00 opstaan, 8u30 ontbijt vervolgens 9u30 klaarmaken van het duikgerief en om 10u00 vertrok de boot voor de eerste duik. Ongeveer rond de middag waren we terug en het duurde niet lang of het middagmaal werd geserveerd. Dus na het spoelen van het materiaal om 13u00 middagmaal, even een siësta aan het zwembad. Om 15u30 klaar maken voor duik 2 en om 16u00 vertrok de boot. Rond 18u00 waren dan weer terug en konden we nog even relaxen aan het zwembad. Vervolgens om 20u00 avondeten.
Trouwens over het eten in het hotel was niet te klagen. Zowel middag als avondmaal bestond uit 4 gangen. Het ene al wat lekkerder als het andere, maar je zag dat de chef er zijn ziel erin had gelegd. Eén ding was duidelijk verhongeren zouden we zeker niet. Bij mij ontbrak na verloop van tijd zelfs het honger gevoel…

Na het avondeten werd er nog  gezellig op het terras van de bar iets gedronken en werd er nagepraat over de duiken die we die dag gedaan hadden. Als kers op de taart had het bestuur op een avond voor ons nog een verrassing in petto.
Speciaal voor deze clubreis zijn er regenjassen gemaakt met het logo van de club. Niet dat we ze hier gingen nodig hebben maar, met in het achterhoofd het Belgische weer, zijn deze zeer welkom. Bedankt aan allen die dit mogelijke hebben gemaakt!
Na verloop van tijd werden we al wat loslippiger. Was het niet dat de Caipirinhas over heerlijk waren.  Zo werden er nieuwe vrienden gemaakt J we hadden  Juan (alter ego Pascal), Jos (alter ego van Johan) en Jef (alter ego van Bruno) die regelmatig na het avondeten ons een bezoekje brachten. Of ze nu Belgen waren of niet laat ik in het midden, het was vooral heel grappig.

De Caipirinha is een Braziliaanse cocktail die bestaat uit limoen, cachaça, ijs en suiker. Het maakt deel uit van wat de Brazilianen “batidas” noemen; drankjes of cocktails bestaande uit fruit en cachaça. De drank werd oorspronkelijk gebruikt als medicijn tegen de griep. Mogelijk werden de eerste Caipirinha’s gemaakt op het platteland van São Paulo. De naam Caipirinha is afgeleid van het in Brazilië gebruikte woord Caipira. Dit is een neerbuigende term waarmee een ongeschoolde, vrouwelijke plattelandsbewoner wordt aangeduid.
In Brazilië hebben de meeste restaurants, bars en strandtenten wel caipirinha op het menu. Bij de traditionele barbecues met familie en vrienden op zondag wordt deze drank veelvuldig genuttigd.

Het originele recept:
Caipirinhas moeten in principe één voor één gemaakt worden aangezien het moeilijk is om uit een grote kan in verschillende glazen evenveel van elk ingrediënt te krijgen. De limoen wordt als eerste in stukjes gesneden en in de beker gestopt. Vervolgens doet men er één of twee grote theelepels suiker bij, afhankelijk van de persoonlijke smaak. Vervolgens worden de limoenen, in de beker, uitgeperst zodat het limoensap zich met het suiker vermengt (hiervoor bestaat speciaal houten gereedschap, ook wel ‘bastonete’ of ‘pilão’ genoemd). Vervolgens wordt het ijs in blokjes (of crushed) in het glas gedaan en als laatste wordt 20 tot 50 milliliter cachaça toegevoegd.
De caipirinha wordt geserveerd in lage, brede glazen omdat hier makkelijker in te mixen valt. Er worden één of twee korte rietjes toegevoegd.

Op een zekere dag toen we s ’morgens vertrokken was de zee niet zo kalm als de dagen daarvoor, dat beloofde spannend te worden. Na 30 min varen, aangekomen op de duikplaats, konden we ons klaar maken voor de duik. Dat ging al niet zo makkelijk als de dagen daarvoor. Het evenwicht bewaren op een boot vol met duikers is geen sinecure.
Duikje gedaan en ééns op de -7 begon je deining van de zee al te voelen. Ik dook die dag met Thomas.  Omdat de boot altijd een meter of 20 van de rotswand ligt en je duikt langs die wand, is het op een gegeven moment een beetje gokken waar de boot ligt en begin je uit te zwemmen. De boot zien is er in de Middellandse zee niet bij. Na verloop van tijd geen boot, dus dan maar even kijken. Tijdens de duik was er nog wat wind op komen zetten en was de zee was nog wilder en zijn we wat afgedreven.  Toen Thomas zijn kop boven water stak, was de reactie, pff zo ver!!!! Hij heeft er zelf ne foto van getrokken. Ik had eigenlijk nog geen idee wat er aan de hand was. Onderwater zag ik ineens de onderkant van de zodiak, die was er altijd bij. We hadden hem nog nooit gebruikt maar toen die dag was het zeer welkom , het werd al duikend waterskiën achter de zodiak. De schipper voer achteruit met de zodiak en wij hingen aan het touw aan de voorkant van de boot. Leuk… Omwille van de wind en twee duikers die aan de boot hingen, ging het niet echt snel.  Ik had terwijl nog de deco boei in de hand en die proberen oprollen tijdens de sleep tocht was ni simpel.
Aangekomen aan de boot kregen we af te rekenen met de golfslag. We hingen aan een touw te wachten tot het aan onze beurt was om met de lift uit het water te gaan. Eens aan boord klonk het “He patatjes what is happend  with the compass” (op zen spaans/engels).
Ook het team van Bart en Serge had tijdens de duik met een klein probleempje af te rekenen. Op één of andere manier had Serge last van wat teveel aan opwaartse kracht . Bart ontdekte, na wat speurwerk, dat er nog een handleiding, bubbel plastiek en een instructie CD-rom in één van de zakken van het trimvest waren achter gebleven. Ja… ,goed voor bereid zijn is één ding maar u handleiding mee onderwater nemen is er toch wel wat over.  Na verloop van tijd was iedereen aan boord en werd de terugkeer gestart.
Omdat we tegenwind hadden duurde het wat langer voor we in ons vertrouwde baai waren en we in wat rustiger water vertoefde.
Er heerste ook wat bezorgdheid onder de bemanning van de boot en de schipper. Ze keken naast de boot ter hoogte van de uitlaat van rechtse motor. Er kwam nog al wat olie uit de uitlaat, terwijl dit normaal enkel water zou moeten zijn. Even later besliste de schipper de bewuste motor stil te leggen. Dan maar verder op één motor. Gelukkig heeft zo’n boot er twee, anders konden we nog roeien ook.

Daags nadien was de zee wat gekalmeerd en ging het er terug wat rustiger aan toe. Die dag stond Trencat II op het programma. Deze duikplaats lag wat verderop, meer in het open water. Trencat I lag zo’n tweehonderd meter verder.
Zoals men in de algemene briefing vertelde kon je van de ene naar de andere duikplaats en terug duiken. De voorwaarde was wel dat je luchtverbruik goed zat. Alsook was er een soort grot waar je onderdoor kon duiken. Ik dook die dag met Bruno en ons plan was om richting grot te duiken en op halve fles de terugkeer in te zetten en vervolgens aan de boot te eindigen. Dat was althans het plan. De heen weg verliep vlot, de terugweg iets minder. Ik schrijf het niet graag maar het begon, voor mij althans, stilaan een gewoonte te worden om de boot niet terug te vinden. Bij gebrek aan lucht hebben we het zoeken  gestaakt, onze veiligheidstrap gemaakt en naar de oppervlakte door gestegen. Eens boven, je raad het al, daar lag de zodiak en ritje twee diende zich aan. Het patatjes-team did it again!!!

Tijdens het avondeten kwam de duikschoolleider ons vertellen dat er moest gesleuteld worden aan de boot. Het werd dan zo geregeld dat er s ´morgens wat vroeger werd gedoken zodat er tussen de middag kon gesleuteld worden.  De namiddagduik kon dan op het normale uur plaatsvinden.

De dag erna  ben ik niet mee gaan duiken maar hebben we een uitstap gemaakt naar Figueras waar het museum van Dali de trekpleister van formaat is. Als je dat wil bezoeken moet je toch ook wel op tijd gaan, want anders sta je daar ook  in de rij aan te schuiven.

Dalí werd geboren in Figueres, een klein stadje aan de voet van de Pyreneeën, zo’n 25 kilometer van de Franse grens, in Catalonië, Spanje. Zijn oudere broer, die ook Salvador heette, werd op 12 oktober 1901 geboren, maar stierf op 1 augustus 1903, negen maanden voor de geboorte van de beroemde Salvador. Zijn eerste tekenonderwijs kreeg Dalí op tienjarige leeftijd van een vriend van zijn vader, de impressionistische kunstschilder Ramón Pichet (1872-1925). Zijn eerste tentoonstelling vond in 1918 plaats in het stadstheater van Figueres.
In zijn jonge jaren was Dalí geïnteresseerd in kunstschilders als El Greco, Francisco Goya, Michelangelo en Diego Velázquez. Hij richtte zijn aandacht in die tijd op het impressionisme en het kubisme.

Salvador Dalí studeerde in Madrid van 1921 tot 1924. Al in die tijd was hij, waarschijnlijk om de aandacht op zich te richten, een excentriek figuur. In 1926 ging hij naar Parijs. Daar leerde hij Pablo Picasso en André Breton kennen. In 1929 werd hij verwelkomd door Breton en sloot hij zich aan bij het surrealisme. Hij werkte er samen met onder anderen de cineast Luis Buñuel.
In augustus 1929 bezochten Gala, haar echtgenoot Paul Éluard en enkele vrienden Dalí in Portlligat, vlakbij Cadaqués. Het was liefde op het eerste gezicht voor Dalí en Gala. Gala scheidde daarna van Éluard en huwde in 1934 voor de wet met Dalí. De Spaanse Republiek stond echtscheiding voor het eerst toe, en kende voor het eerst ook een burgerlijk huwelijk. Pas in 1958 werd hun kerkelijk huwelijk te Montrejic ingezegend, na de dood van Paul Éluard. Het gerucht ging dat Dalí een fobie voor vrouwelijke genitaliën bezat. Dalí was dan ook zeer waarschijnlijk nog maagd toen hij Gala in 1929 ontmoette. Nog voordat Dalí en Gala elkaar ontmoetten had hij een zeer innige vriendschap met de homoseksuele poëet Federico García Lorca, die tweemaal vergeefs seksueel contact zocht met Dalí. Hun vriendschapsband eindigde echter nadat de film Un chien andalou van Luis Buñuel en Dalí uitkwam. García Lorca beschouwde deze film als een persoonlijke aanval op hem. In 1936 was het commentaar van Dalí op de dood van García Lorca in een nationalistische gevangenis, „Lorca is gestorven op een manier die bij hem past.”

In de zomer 1940 vestigde hij zich in de Verenigde Staten na een vlucht uit Frankrijk dat door het Duitse Rijk werd bezet, waar hij 15 jaar zou wonen, waarna hij terugkeerde naar Spanje in 1955. Deze periode staat bekend als zijn “klassieke” periode. Hierin uitte hij zijn gedachten over de wetenschappen en zijn diepe katholieke geloof. In deze tijd maakte Dalí een serie van 18 grote schilderijen. Ook maakte hij enkele kunstjuwelen. Dalí ondersteunde de opstand van Francisco Franco en andere officieren die leidde tot de Spaanse burgeroorlog, hoewel Dalí Spanje lange tijd niet zou bezoeken, en feliciteerde met andere kunstenaars de generalissimo bij de overwinning van de Spaanse nationalisten in 1939. In New York bad hij in de Sint-Patrickkathedraal in de jaren ’40 herhaaldelijk publiekelijk voor de Caudillo en diens Spaanse staat. In de VS werkte Dalí jarenlang als adviseur en tekenaar voor de beroemde Walt Disney.
Dalí werd later als aanhanger van de Alfonsistische monarchisten, zelf noemde hij zich anarcho-monarchist, door de Spaanse koning Juan Carlos in de adelstand verheven. Hij en Gala werden markies en markiezin de Dalí de Pubol. Eerder werd hij al opgenomen in de Orde van Isabella de Katholieke. De adellijke titel verdween met Dalí in het graf aangezien hij geen kinderen had. In 1981 werd hij met de Medalla d’Or de la Generalitat de Catalunya, de hoogste Catalaanse onderscheiding, gedecoreerd.

In 1982 stierf zijn vrouw en levenslange muze Gala Diakonoff, 89 jaar oud.
Op 23 januari 1989 stierf Dalí aan een hartstilstand in de Galatea-toren van zijn museum in Figueres, waar hij de laatste jaren van zijn leven woonde. Hij werd daar ook begraven.
Op 29 december 2005 overleed de secretaris van Dalí, de Ier John Moore op 86-jarige leeftijd in Spanje. Hij werkte samen met Dalí aan projecten in Hollywood en na het overlijden van Dalí in 1989 werd Moore ervan verdacht vervalste werken van Dalí te hebben verkocht.

De dag erna dook ik terug mee en zijn we inmiddels aangekomen aan de laatste dag duiken, snif.
Het beloofde een spannende duik te worden. Om weer van de gelegenheid gebruik te maken moet je voor het KDD een duikleiding doen van een boot. Eerder die week, deed Pascal en iemand van Moby Dick deze proef al met Bart. Toch wel bedankt Bart om tijdens je verlof nog wat proeven af te nemen. En ja, of je nu wil of niet, zo’n proef brengt toch altijd wat spanning en stress met zich mee, terwijl dat eigenlijk voor niets nodig is.
Die dag doken we op de Bisbal, een wrakje!  Eén van de vele wraken, maar de enige die op geringe diepte ligt. Zoals het hoorde, was het een team van drie duikers waarvan Herman het derde slachtoffer was om met ons te duiken.
De duikleiding was in ieder geval geslaagd, was het niet dat mijn briefing nog wel wat beter kon. Op  het einde van de duik heeft Bart er zelfs nog een zeepaardje gespot.
Toen we dit vertelde, eens we aan boord waren, wou iedereen al snel weten waar we het ergens gezien hadden.

De tweede en laatste duik ging naar La Virgen, die we eerder deze week al bezochten tijdens de nachtduik. Deze duikplaats kwam met een verhaal. Er was eens  heel, heel lang geleden…
Nee , het ging zo. Vroeger beweerde vissers hier in de grot schimmen van een vrouw te hebben gezien.  Eerder een beetje te veel St- Miguel op denk ik, maar aléé leuk verhaal.
De briefings werden trouwens ook altijd in drie talen gegeven. De grappigste vertaling tijdens al deze briefing was toch wel de “De staart van de kat” die vrij vertaald in het Duits  “De shwanz van die katse” werd. Door toch wel, hoe kan het ook anders, een Antwerpenaar zeker.
Het was de perfecte plaats om je laatste duik te doen niet te diep en zeer eenvoudig.
Bij terugkeer wachtte ons, als afsluiter van een hele week lekker eten, een heerlijke BBQ! Maar eerst het materiaal spoelen en wat ontspannen aan het zwembad.
Daar nog wat spelen met onze duiker in spé. Die deze vakantie serieus wat vooruitgang in het zwemmen heeft geboekt. Zo leerde hij snorkelen en zelfs zwemmen zonder bandjes. Special thanks to Femke die door haar zwemkunsten onze Oby over de streep heeft getrokken.

Zoals altijd gaat het einde van een reis gepaard met inpakken en vooral de lange rit terug naar huis. Zoals we zijn toegekomen zijn we ook vertrokken, ieder op zijn manier en tempo. Sommige reden die avond na de BBQ al door. Anderen vroeg in de morgen of laat in de namiddag.  Naar verluidt is voor iedereen de rit goed meegevallen enkel Walter, die heeft een lekke band gereden op dat stukje onverharde weg en heeft daar nog 5u gestaan eer ze hem konden depaneren.

Als laatste rest mij nog te zeggen dat voor ons de reis super tof was en we ons super goed hebben geamuseerd.

U verslaggever Braafmanneke.